zondag 8 november 2009

Geschiedenis bij kaarslicht

Het kerkje in Oudeschans. Veel mensen kennen het van de concerten die er al jaren gegeven worden. Het is een mooi plekje in het Oldambt. Groene banken staan aan weerszijden van een tamelijk smal gangpad. Hier en daar is een kandelaar op de banken geschroefd. Voor bij de preekstoel staan gekrulde herenbanken.

Achterin de kerk is een verhoging. Daar staan stoelen. Toen ik dat voor het eerst zag, ging mijn fantasie gelijk aan de slag. Ik zag het al voor me: de mannen van hoogste rang in de herenbanken, in de groene banken de minder goden en achterin op de verhoging het voetvolk. Dat past toch prima in een hierarchische samenleving van een vesting.

Meneer Edens, lid van de activiteiten-commissie, hielp mij snel uit de droom. Het is heel anders. De pastorie en de kerk vormen samen een gebouw. Een dominee wilde ooit een kelder hebben. Die is aangelegd onder de verhoging. Tja, de praktijk wil ook wat.

We waren in Oudeschans voor een lezing over landschapsgeschiedenis en archeologie. Met historische kaarten, luchtfoto's, hoogtekaarten en foto's van het landschap vertelde Francien van Soest over de ontwikkeling van het Oldambt. Ik had nooit gedacht dat de bodem zo bepalend kon zijn voor de inrichting die we kiezen.

Ze maakte ook heel mooi duidelijk wat landschap nu eigenlijk is. Eerst heb je de bodem. Dan komen de mensen. Zij richten het land zo in dat ze er kunnen leven. Ze zorgen dat het water wordt afgevoerd. Ze bebouwen het droog geworden land en zetten er huizen op. Ze leggen wegen aan voor het vervoer. Tel je dat bij elkaar op, dan heb je het landschap.

De mensen hebben zo door de eeuwen heen het landschap gebruikt. Met Henny Groenendijk keken we onder de grond, om te zien wat onze voorgangers in het Oldambt hebben achtergelaten. Dat was niet niks. Natuurlijk is dat te zien aan de kerken die nu nog in de regio staan. De steenhuizen moeten ook indrukwekkend zijn geweest.

Hoe lang geleden ook, mensen blijven mensen. De voorbeelden van onverwachte vondsten maakten dat wel duidelijk. Anderom geldt het ook. Waar de archeoloog een grote verzameling vondsten verwacht is de grond soms maagdelijk schoon. Frustrerend en herkenbaar. Welke onderzoeker heeft nou nooit meegemaakt dat hij hoopvol begon in een boek of een archief en daar niet aantrof wat hij dacht te vinden. Het hoort erbij. Misschien maakt het de momenten dat je wel iets vindt wel waardevoller.

We moeten vooral blijven graven en kijken. Zo komen we met elkaar hopelijk het dichtst bij het 'wie es eigentlich gewesen'.

Geen opmerkingen: