Beelden bij de thee over de Tweede Wereldoorlog. Aan tafel zitten twee mannen die de oorlog als kind hebben meegemaakt. Ik stel hen vragen over allerlei onderwerpen uit de oorlog. Uit hun herinneringen en die uit de zaal spreekt voor een deel de onbevangenheid van jonge kinderen. Er waren onderduikers en ze wisten gewoon dat ze er niet over moesten praten. Een bom sloeg een krater en toen die gevuld raakte met water, kon je daar mooi in vissen. Er waren kinderen van NSB-ers, maar ja, daar speelde je wel gewoon mee. Ook na de oorlog, toen de ouders opgepakt waren. Kleding was schaars, schoenen waren dat ook, maar verder was er in het Oldambt genoeg.
Er zitten verhalen bij die ik nog niet eerder gehoord had. Dat je in de hongerwinter een aantal pakjes naar het Westen mocht sturen met voedsel. Beperkt en gecontroleerd, maar het kon en het werd gedaan. Dat vissers wel betaald werden voor hun vis, maar hun vangst niet mochten verkopen. De vissen werden zó overboord gegooid. We vragen ons af waar dát dan goed voor was.
Ik vertel het verhaal van mijn vader, die naar Siddeburen ging met zijn zus en broer om aan de Haagse hongerwinter te ontsnappen. Mijn grootouders woonden midden in het centrum van Den Haag. Zij konden niets verbouwen of regelen. De kinderen waren buiten de stad beter af. Mijn vader was niet de enige. Veel mensen hadden een kind van anderen in huis om aan te sterken. Ik vraag me af hoe ze het ervaren. Ze zullen wel heimwee gehad hebben, maar ja, zo ging dat gewoon.
|
Mijn vader op de foto met zijn ouders, zus en broertjes voor het 12,5 jarig huwelijksfeest van mijn opa en oma. |
Iemand vertelt over de razzia in zijn straat in Groningen. Een jonge soldaat komt binnen. Zijn moeder is misschien bang en zegt tegen haar zoontje dat hij de soldaat maar moet rondleiden. (Ik verstijf als ik het hoor) En dan klinkt de onbevangenheid weer. De soldaat had een geweer, haalde het bed af, voelde in de kasten. Hij vond niets, hoefde de zolder uiteindelijk niet te zien en vertrok. Dat was het. Het is een zin die ik vaker hoor: 'Zo was dat gewoon'.
En na de oorlog viel in veel gezinnen de stilte. Je sprak er niet over. Die nare tijd, daar wilde je niet aan terug denken. Een moeder wilde nooit praten over de oorlog. Ze werkt in het ziekenhuis in Groningen. Ongeveer 40 jaar na de oorlog vertelt ze pas hoe het was geweest om toe te zien dat kinderen of zieken werden weggehaald en niets te kunnen doen. Te erg om over te praten.
Het is een middag waarin we veel verhalen horen van mensen die normaal bij Beelden bij de thee komen om te luisteren. Het is bijzonder om op deze wijze de doden te herdenken.