woensdag 31 oktober 2012

Soldaten, knokploegen, patriotten en oranje

Op 2 november komen de patriotten en prinsgezinden aan het woord in Beelden bij de Thee in het Cultuurhistorisch Centrum. De laatste helft van de 18e eeuw lieten zij regelmatig van zich horen. Historicus Harry Perton schreef hierover het boeiende boek: ‘Het loeit in het Oldambt’. Deze Beelden bij de thee vertelt hij over zijn onderzoek. Hij plaatst de gebeurtenissen in een brede context en trek lijnen door de geschiedenis, die veel verhoudingen in het Oldambt verklaren. De middag begint om 14.30 uur en duurt tot ongeveer 16.30. De kosten zijn €5,00.

In de 18e eeuw kende het Oldambt enkele grote politieke oproeren, 
zoals in 1748, 1785 en 1799. Op die oproeren zal Harry Perton de 
welbekende vijf w’s van de journalistiek loslaten: wie, wat, waar,
waarom en hoe. Oftewel: Wie zaten er achter die oproeren in het 
Oldambt, wat wilden deze mensen bereiken, waar deden deze 
oproeren zich vooral voor,  waarom was dat juist hier en hoe ging 
men te werk?

De antwoorden op deze vragen verhelderen ook iets over het verschil, 
dat nog tot diep in de 20eeuw bestond tussen enerzijds christelijke, kerkelijke en kerkse dorpen als Midwolda en Oostwold,en anderzijds ontkerstende, ontkerkelijkte en onkerkse dorpen als Beerta en 
Finsterwolde. Datdie dorpen verschilden kan je in de eerste helft van 
de 18e eeuw al constateren, maar misschien was het onderscheid nog 
wel ouder.


Spreker:                 Harry Perton
Datum:                   2 november 2012
Tijd:                       14.30 – 16.30
Kosten:                   5,00
plaats:                    Cultuurhistorisch Centrum Oldambt –                                                                  Johan Modastraat 5 – Winschoten (in de bibliotheek)

woensdag 24 oktober 2012

Feuilleton gezocht!

Onlangs kwam er iemand in het historisch leescafé met een vraag waarop wij geen antwoord weten. Daarom doen we een beroep op alle lezers van deze blog.

Ongeveer 15 jaar geleden verscheen er een feuilleton in het huis aan huis blad in Winschoten, nu het Streekblad. Ze dacht dat het een streekroman was, die werd gepubliceerd in de krant. Het verhaal speelde zich af in de Blijhamsterstraat in Winschoten in een wit huis. Zij dacht dat dat huis staat op de plek waar vroeger de gevangenis was. Het verhaal gaat over de notaris die in het witte huis woonde. Het speelde zich af in oorlogstijd. De notaris ging scheiden, waarschijnlijk omdat er een dienstmeisje voor dag en nacht in het spel was. Haar vragen zijn:
- Hoe liep het af?
- Wie schreef het verhaal?
- Wat is de titel?
- Is er iemand die het feuilleton nog heeft?

Antwoorden op deze vragen kunt u sturen naar het Cultuurhistorisch Centrum Oldambt: chcoldambt@gmail.com We houden iedereen op de hoogte van het resultaat van deze zoektocht. Zegt het voort!

donderdag 18 oktober 2012

Het mannenkoor, vervolg


Alje kwam langs met nog wat stukken van het Winschoter Mannenkoor. Het levert weinig informatie op. In het jaarverslag worden de twee joodse leden niet genoemd. Het concert gaat een paar maanden later gewoon door. Op de binnenpagina van het programmaboekje staat een gedicht dat kennelijk bedoeld is om leden te werven:

Wij zingen ons lied opgewekt, blij van zin
Wij zangers van 't hooge Noorden.
Wat klinken ze krachtig, wat klinken ze vol
Die mannenzangaccoorden.
Wij willen steeds blijven eendrachtig te saam
En dienen de kunst van het zingen.
Die kunst, die zoo vol is van waarachtig goeds
Dat bij ons dan binnen zal dringen.
Wij blijven dus zingen en roepen hen toe,
Die zingen kan: zing met ons mede,
Voor eendracht, voor fierheid, maar bovenal,
Zing ook met ons mee voor de vrede.

Namens het bestuur ondertekende Dijkmeijer als voorzitter. Kennelijk is hij toch aangebleven. De secretaris, H.B. Kiel, rept in het jaarverslag niet over Bollegraaf. Er is één zin die er misschien iets mee te maken heeft: Wij zijn, enkele strubbelingen daargelaten, het jaar goed doorgekomen. 

Een paar alinea's later staat in hetzelfde verslag: Volgens de dagbladen zijn alle koren vanaf 15 maart ingeschreven bij de cultuurkamer, wat dit zeggen wil en voor elk koor afzonderlijk zal betekenen is mij niet bekend daar hierover nog geen bericht is binnengekomen. Dijkmeijer kon in november 1941 dus niet teleurgesteld zijn geweest over de cultuurkamer.
Wat het uiteindelijk betekent heeft voor het koor blijkt niet uit de stukken. In het jaarverslag van 1942-1943 blijkt dat er geen uitvoeringen meer zijn gegeven, en dat terwijl het koor 15 jaar bestond. Er zijn 14 leden naar de jaarvergadering gekomen. In 1942 waren dat er nog 23. Een aantal leden is in Duitsland, Vermoedelijk de arbeitseinsatz, vier leden hebben bedankt. Het is stil geworden in het Mannenkoor.
Het volgende jaar heeft het verslag dezelfde toon, er is wel wat gerepeteerd, maar geen concert gegeven. De leden zijn wel steeds bij elkaar gebleven en hebben hun contributie betaald. Er is, naast het zingen, menig kurkje omgestoten als de koorleden bij elkaar waren. Het wachten is op betere tijden:  Zoo staat dan ons koor, na ruim vier oorlogsjaren, nog steeds gereed om, zoodra het vrede wordt weer midden in de publieke belangstelling te geraken door dan zoo spoedig mogelijk een uitvoering te kunnen geven. 

Daar heeft het koor woord gehouden. Als de Oranjevereniging Oranje-Nassau na de oorlog vraagt of het koor mee wil doen aan een grote volkszangdemonstratie op de verjaardag van de koningin (31 augustus), roept Dijkmeijer alle leden op om mee te doen. Het is kennelijk gebeurd. In het archief zijn de liederen bewaard gebleven.




woensdag 17 oktober 2012

Het mannenkoor en Bernardus Bollegraaf

Mijn verhaal over het opzeggen van het lidmaatschap aan twee joodse leden van het Mannenkoor, heb ik toegestuurd aan twee kenners van de joodse geschiedenis in Groningen: Els Boon en Han Lettinck. Zij zijn de schrijvers van het indrukwekkende boek  De joodse gemeenschap in Winschoten en omstreken. Hun reactie bevat zoveel interessante informatie, dat ik die hier graag met iedereen deel.

B. Bollegraaf was Bernardus Bollegraaf. Hij werd op 22 oktober 1888 in Winschoten geboren en stierf in Auschwitz op 17 september 1943. Bernardus en zijn vrouw staan niet op de oorspronkelijke deportatielijst van de joden uit Winschoten. In Hoogezand, waar zijn vrouw (die ook zijn nicht was) vandaan kwam, staat vermeld dat zij vanuit Hoogezand in 1942 met onbekende bestemming vertrok. Dit was vaak een eufemisme (ambtelijke term) voor de deportatie. Misschien heeft het paar nog een tijdje in Hoogezand gewoond, maar dat is niet helemaal duidelijk.

Bernadus en zijn vrouw, Betje de Beer trouwden in 1911 in Hoogezand. Hij was lid van een echte lompenhadelaarsfamilie. Hij had zelf ook zo'n bedrijf en zijn vrouw kende de branche goed. Hun dochter Saartje trouwde met een naaimachinehandelaar, Abraham Slager.

Het is aardig om te weten dat Bernardus uit een muzikale familie kwam. Zijn neefje Jaap, zoon van zijn broer Heiman, was een verdienstelijk pianist in Winschoten. Zijn dochter speelde mee in het orkest van Benjamin Slager, Beikie Slagers Schlagers.

In zijn brief schrijft Bernardus dat hij hoopt dat het snel voorbij zal zijn. Misschien sloot hij zijn ogen voor de werkelijkheid, misschien wilde hij niemand voor het hoofd stoten. Dat blijft gissen. Hij moet geweten hebben hoe het er in Duitsland aan toe ging. Familie van hem was in de jaren dertig naar Nederland gevlucht. Ze zullen hem verteld hebben was ze hadden doorstaan. Hoop is een wonderlijk ding.

En dan nog meneer Dijkmeijer. De schrijfsters vertellen me dat op 25 september 1941 de Cultuurkamer is opgericht. Misschien moest het koor daar verplicht lid van worden. Misschien leidde dit tot onenigheid in het koor en werd het hem, na het wegsturen van twee joodse leden, allemaal te veel. We moeten afwachten wat het archief van het mannenkoor hier nog over te vertellen heeft.

maandag 15 oktober 2012

Brand in Winschoten

De rust lijkt weer wat teruggekeerd nu er verdachte van de golf van branden is opgepakt. Er brandt regelmatig iets in Winschoten, maar het was wel ongewoon veel de laatste tijd. Ik hoorde van verschillende kanten dat het toch wel jammer is dat Winschoten juist hiermee in het landelijk nieuws moet komen. En niet met zoiets moois als het Rosarium bijvoorbeeld.

Er zijn in het verleden behoorlijke branden geweest in Winschoten, die nog wel eens onderwerp zijn van gesprek. Eén van die branden legde een groot deel van hotel Dommering in as. Sommige mensen praten over voor of na de brand van Dommering. Dat is niet gek, Dommering was een beeldbepalend gebouw en een centrum van activiteit in de stad.

De inktfabriek de GEMBO vloog een keer in de fik en strooide de straten onder het zwarte poeder. Iedereen had zwarte zolen. In de meubelfabriek brak er in 1962 brand uit. Dat waren branden die niet waren aangestoken, maar door pech of nalatigheid ontstonden. Dat is toch anders. Wellicht gaan de laatste weken de geschiedenis in als die keer dat Winschoten het nieuws haalde met de branden.

Gelukkig is er naast deze vernieling ook behoud: de stichting oud brandweermateriaal Winschoten. Cultuurhistorie van de brand. Blauwe Stad TV maakte er een afleving over bij Beeldend Verleden:

vrijdag 12 oktober 2012

Het mannenkoor

Vanmorgen kwam Alje langs. Ieder jaar in oktober mag ik meegenieten van de oogst van zijn geweldige druif. Er staat een grote tas vol prachtige trossen om te verwerken. Alje had nog meer bij zich. Hij heeft het archief van het Winschoter mannenkoor in huis en liet me een paar brieven zien.

Mooie brieven zijn het niet, maar wel indrukwekkend. De eerste brief is van meneer Dijkmeijer, de voorzitter van het koor, aan zijn vriend Kiel. De datum van de brief is 16 september 1941:

Beste vriend Kiel,

Het is dan toch zoover gekomen dat wy genoodzaakt zijn onze leden Bollegraaf en Simons er van te verwittigen dat zy voortaan de repetities van ons koor niet meer mogen bywonen. 
In het byzonder van Bollegraaf spyt het ons allen wel heel erg. Hy heeft altyd gezegd: "ik kom net zoolang voorzitter als het mag en ik van het bestuur een brief kryg "dat ik thuis moet blijven". Dit ogenblik is aangebroken. Ik heb op het politiebureau geinformeerd en werd mij medegedeeld dat alleen al door het feit de de joden geen toegang meer hebben in een hotel, zy automatisch daardoor al thuis moeten blyven.
Wy zullen dus maar aan het verzoek van Bollegraaf voldoen en deelen het even schriftelyk mede. 
Ik verzoek je dan ook de bygaande brieven wel te willen verzenden.


Je  Dijkmeijer


De volgende dag reageert B. Bollegraaf met een bijzonder stijlvolle brief.

Geacht bestuur, Directeur en Leden van het Winschoter Mannenkoor!
Heden ontving ik een brief van U, waarin vermeld stond, dat ingevolged de verordening van de Rijkscommisaris het voor mij verboden is, de repetieties te bezoeken. U kan zich zeker wel voorstellen, wat dit voor mij als oud lid zijnde beteekent.
Maar in hoop, dat dit verbod, van korte duur mag zijn, en da ik spoedig weer in U midden moge verschijnen.
Hopende dat de Directeur en Koor verder veel succes moge hebben, blijf ik met hartelijke zangersgroetend.
B. Bollegraaf

Twee maanden later, op 27 november, legt Dijkmeijer zijn positie als voorzitter neer. Hij verwacht dat iedereen begrijpt dat het een aangrijpende beslissing is geweest voor hem, maar Toch hebben de teleurstelling zich zoo opgestapeld dat my de lust ten eenenmale ontbreekt om in Uw midden te blijven. Het is niet helemaal duidelijk wat er in de tussentijd allemaal is gebeurd. Misschien blijkt dat nog uit andere delen van het archief. Alje zal kijken of hij nog iets kan vinden. 

De regels uit 1941 zijn bekend. Langzamerhand mochten de joden steeds minder. De verordening waarover Dijkmeijer schrijft verbiedt de joden van alles. Ze mogen niet meer naar de schouwburg of de bioscoop, niet meer naar restaurants en café's, niet meer meedoen aan concerten en sportwedstrijden, niet meer naar sportcomplexen en ook niet meer naar de bibliotheek. Deze brieven laten zien wat die maatregelen betekentden in de relaties tussen mensen. De voorzitter gaat aan de politie vragen of het echt waar is, en moet vaststellen dat het zo is. Het slachtoffer hoopt dat het gauw voorbij zal zijn. En dan gaan deze mensen uit elkaar. Het brengt dit pijnlijke moment de onze geschiedenis heel dichtbij.

woensdag 10 oktober 2012

Bedrijven voor de oorlog

Het was een bijzonder leuke middag, Beelden bij de Thee. Zoals ieder jaar heb ik een beroep gedaan op het Winschoter Stadsjournaal. Jacob kwam langs met een lijst van de beschikbare films. Samen kozen we voor een paar bedrijfsfilms.

Twee films voor de pauze over de GEMBO: Gemeenschappelijke Energie Maakt Bloeiende Onderneming. Het bedrijf, dat waterglas produceerde, lag aan de haven in Winschoten. De beelden vertellen niet alleen het verhaal van het bedrijf, maar geven ook een beeld van de haven als geheel. Achter de beelden waren de mooie huisjes te zien en beelden van de stoomtramwegmaatschappij Oostelijk Groningen.

Wat opvalt is het enorm zware werk: gesjouw met grote zakken, duwen tegen volgeladen karren, grote scheppen kolen uit een schip in de kruiwagens. Arbeidsomstandigheden waren veel slechter. Geen bescherming bij hete grondstoffen tot .. graden. De commentator zegt bij beelden over .... 'Je moest het niet in je ogen krijgen, dat was niet te best.  De eerste film is gemaakt in 1942. De economische en maatschappelijke omstandigheden waren heel anders in oorlogstijd. Waarschijnlijk waren de mannen blij dat ze werk hadden. En ook in andere bedrijven en op het land waren de omstandigheden zwaar.

Na de pauze zagen we een stomme film. Twee mannen komen met de trein Winschoten in en maken een wandeling door de Moushörn. Alle winkels die daar waren kunnen we van binnen bekijken, kapperszaken, kledingzaken, fietsen, snoep, koffie en thee. Het was een genot om te zien. De mooie winkelinrichting en de prachtige etalages. Veel panden hadden nog glas in lood boven de grote etalageruit.

De volgende film is van H.P.C. Haan. Ook hij heeft bedrijven in beeld gebracht. Door het Stadsjournaal is de film verrijkt met beelden van de straten jaren later. We kunnen daardoor zien waar de bedrijven hebben gestaan. Het brengt de geschiedenis dichtbij.

In de films komt een aantal auto's voor: transportwagens, een taxi, personenauto's en een verder nog motorfiets. Alle auto's hebben hebben een kenteken dat begint met een A, de letter voor de provincie Groningen. Door een service op de website van de Groninger Archieven is het mogelijk om over een paar auto's iets meer te weten te komen.

De uitsmijter is een film over Automatiek Speciaal. De eerste eigenaar vertelt de geschiedenis tegen de achtergrond van het werk in de snackbar. Dat wordt in de toekomst weer een extra waarde van de film: we zien het werk in de snackbar in de jaren tachtig van de twintigste eeuw. De film is inspirerend: 's avonds eet ik boerenfriet van Speciaal.