Over de kerk.
Harry Perton beet het spits af met een verhaal over de kerkelijke armenzorg. Er ontstaat een beeld van kerken die erg hun best doen om de zorg beheersbaar te houden. Iemand die korter dan 7 jaar bij de gemeente hoort, moet zijn uitkering gaan halen uit zijn vorige woonplaats. Er zijn strakke regels voor de bedeling: het geld of andere ondersteuning krijg je niet zomaar. En er is controle. In het Oldambt ging het behoorlijk ver: bedeelden waren verplicht om een letter D op hun kleren te dragen, als teken dat ze ondersteuning kregen van de diaconie. Dat bracht wel een schok teweeg. De associatie naar later tijden is makkelijk gelegd. Maar toch.... zij waren zeker niet de enigen die herkenbaar waren. Weeskinderen in Amsterdam droegen kleren die voor de helft rood en voor de andere helft zwart waren. Van grote afstand waren zij te herkennen. En dat was rond 1900 nog steeds zo.
Over de maatschappij
Wil Schackman begon aan zijn onderzoek naar de Maatschappij voor de Weldadigheid om te kijken of er een script over de schrijven was. De vele honderden meters archief bleven hem zo boeien dat hij er niet meer los van kwam en er een boek over schreef. Hij vertelt over de betrokkenheid van de Oldambtsters bij de Maatschappij van de Weldadigheid. Een grote groep mensen wil meehelpen met de oprichting van de kolonie in Drenthe. Vooral in Winschoten is er een aanzienlijke groep contributanten. Een paar jaar later is het beeld een beetje veranderd. De meeste mensen hebben nog nooit betaald. We volgen samen de ontwikkeling van de koloniƫn en de opvang van de bewoners. Ook zij worden in onze ogen heel strak gehouden. Een klein vergrijp leidt al tot een paar dagen opsluiting, een straf die wordt opgelegd door een eigen 'rechtbank'. Een heel eigen wereld Drenthe.
Over de staat.
Cees Stolk heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de werkverschaffing in Jipsinghuizen, in de ogen van de werklozen de hel van Jipsinghuizen. Iedereen moest volgens de Armenwet van 1912 werken voor zijn geld. Toen in de jaren dertig de werkloosheid groeide, in Groningen tot 18.000 mensen, kwamen grote werkverschaffingsprojecten. Die waren niet nieuw. Ook in de negentiende eeuw werden zulke projecten gestart, bijvoorbeeld voor de aanleg van parken. Dit keer was de omvang van de projecten groot. Buiskool kocht een groot stuk land. Dat moest een meter diep worden omgespit. Met de hand. Ook als je dagelijks werk diamantslijper of kantoorklerk was. Het loon werd betaald voor de hoeveelheid grond die was omgeploegd. Het loon was laag, de omstandigheden slecht en de behandeling streng. Cees geeft daar vele voorbeelden van. Pijnlijke voorbeelden.
Er is na drie lezingen een beeld ontstaan van controle, karigheid en stigmatisering. Toch moet ik dat nuanceren met twee verhalen. En we kijken terug vanuit grote welvaart naar een land dat, zeker in de negentiende eeuw en in de crisistijd, grote tekorten had. De welvaart heeft ertoe geleid dat er een verzorgingsstaat kon ontstaan.
En dan dit: tussen ons en de tijd van werkverschaffing, weldadigheid en diaconie staat de Algemene Bijstandswet, een wet uit de verzorgingsstaat. Door die wet werd het krijgen van een uitkering een recht, terwijl het daarvoor een uiterste redmiddel was als de familie en de buren niet meer wilden bijspringen en al het geld op was. Mensen konden rekenen op verzorging.
Dat is heel iets anders dan de liberalen in de negentiende eeuw voor ogen stond: een staat die zich alleen in uiterste noodzaak met de maatschappij bemoeit. In zo'n samenleving is het leven harder. Er waren lange arbeidstijden voor alle arbeiders en de rechten moesten nog bevochten worden.
Ik zeg niet dat het voor de armen en werklozen die het meemaakten daarmee minder erg wordt, maar ze konden het niet vergelijken met onze situatie, zoals wij gewend zijn om te doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten