Een ander nadeel is dat ingezetene die niet in de termen vallen om aangeslagen te worden in de gemeentebelasting, ook door deze tolle mede moeten helpen betalen indien zij gebruik moeten maken van paard en wagen voor turf, enz. te halen. En dat de verafwonende ingezetenen die per rijtuig zich naar het dorp of het station moeten begeven onaangenaam oponthoud hebben door het tol betalen.
Nieuwolda blijkt wat achter te lopen. Het rijk en de provincie hebben de tolheffing al afgeschaft. Reden daarvoor was de belemmering die de tol vormde voor landbouw, handel en nijverheid, zo schrijft Lindenbergh.
Het college bespreekt het verzoekschrift op 22 januari 1914, maar kan het niet eens worden. Wethouder Jager wil de tollen afschaffen, terwijl de burgemeester en wethouder Snater nog drie jaar willen doorgaan met de heffing. De meerderheid beslist en dus krijgt de gemeenteraad het advies om het verzoekschrift af te wijzen. Op 14 februari vergadert de gemeenteraad hierover en besluit dat het advies van het college niet zal worden gevolgd. De tollen moeten worden afgeschaft en wel met ingang van 1 mei.
Voor de bewoners van de tolhuizen, J. Hamhuis en H. Bouwman, moet dat een schok geweest zijn. Ze zouden per 1 mei, en dat is toch al snel, hun huis uit moeten. Ze vragen daarom aan de gemeente of ze niet nog een jaar in het huis mogen blijven wonen en bieden een huur van honderd gulden. Dat mag.
Daarmee zijn nog niet alle problemen opgelost. De tollen brachten geld in het laatje. Dat moet nu op een andere manier verdiend worden. De gemeente heeft gekozen voor het verhogen van de hoofdelijke omslag. Het duurt even voordat het allemaal rond is. Uiteindelijk kan op 26 september het nieuwe kohier worden vastgesteld.
Het verhaal is bijna af, want moet er met de tolbomen? Honderd jaar geleden waren de mensen zuiniger met grondstoffen dan wij. Er zijn belangstellenden voor de tolbomen. Dus worden ze verkocht en verwijderd. De Nieuwolder tol is geschiedenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten